Heeft u een beleidsprobleem met een wetenschappelijke component? Leg uw vraag voor aan de WRR-beleidsdoctor en u krijgt een wetenschappelijk onderbouwd antwoord.

plaatje vraag 1 Beleidsdoctor "Kunt u mij helpen bij het volgende dilemma? Mij is gevraagd beleid te formuleren voor de doelgroep 'mensen met afstand tot de vrijetijdsmarkt'. Dat wil ik graag in cocreatie met de doelgroep doen. Maar mijn doelgroep is volstrekt onbereikbaar, want tot over hun oren in het werk. Welke methode kan ik toepassen om deze groep workaholics los te weken om gezamenlijk zinvol beleid dienaangaande te formuleren?"

Referentie:

  • De Carlo, A., F. Carluccio, S. Rapisarda, D. Mora & I. Ometto (2020) ‘Three uses of virtual reality in work and organizational psychology interventions. A dialogue between virtual reality and organizational well-being: Relaxation techniques, personal resources, and anxiety/depression treatments‘, Testing, Psychometrics, Methodology in Applied Psychology 27(1): 129-143.

Wij raden u aan een vergadering met de doelgroep te beleggen onder valse voorwendselen, bijvoorbeeld een werksessie buiten kantooruren; dat zal hen als muziek in de oren klinken. Vervolgens laat u hen met behulp van virtual reality-brillen op een veilige stapsgewijze manier opnieuw kennismaken met de wereld van de vrije tijd, waar zij kunnen sporten, knutselen, netflixen en wat al niet meer mensen in hun vrije tijd doen. Dit kan hen helpen langzaam meer ‘doenvermogen’ te ontwikkelen. Deze techniek is gebaseerd op de bekende wetenschappelijke studies van De Carlo et al. (2020). Volgens De Carlo et al. zal deze interventie, zelfs als ze niet het gewenste effect sorteert, leiden tot een verbetering van de gezondheid, het welzijn en de prestaties van uw doelgroep.

plaatje vraag2 Beleidsdoctor "Hoeveel vakantie is goed voor kinderen en leerkrachten? Ik ken geen beroepsgroep met zo veel vakantie, en kinderen zijn zo veel vrij terwijl hun ouders werken. Wat is hier nu het beste beleid voor?"

Referenties:

  • Gokce, F. (2012) ‘Opinions of Teachers and Parents about Time Spent by Students at School, Lesson Hours, Break Times, Holidays and School Terms‘, Educational Sciences: Theory and Practice, 12(4): 2555-2560.
  • Cooper, H., B. Nye, K.Charlton, J. Lindsay & S. Greathouse (1996) ‘The effects of summer vacation on achievement test scores: A narrative and meta-analytic review‘, Review of educational research, 66(3): 227-268.

Dit is een bekend vraagstuk waarover de meningen tussen ouders en leerkrachten verdeeld zijn, zo toonde Gökçe (2012) aan. Ook blijkt uit onderzoek dat kinderen na een vakantieperiode over het algemeen dommer zijn dan ervoor (Cooper et al. 1996). Kinderen moeten na de vakantie dus weer extra hard aan de slag. Daarvoor moeten ook de onderwijzers uitgerust zijn. Vakantie is een noodzakelijk kwaad.

plaatje vraag 3 Beleidsdoctor " Ik heb als normale beleidsambtenaar een prachtige oplossing voor een probleem bedacht. Kan ik die bij jullie van de WRR even wetenschappelijk laten onderbouwen? Dat maakt mijn werk een stuk makkelijker, dank alvast."

Referenties:

  • Pennycook, G., J.A. Cheyne, N. Barr, D.J. Koehler & J.A. Fugelsang (2015) ‘On the reception and detection of pseudo-profound bullshit‘, Judgment and Decision making, 10(6): 549-563.
  • Oppenheimer, D.M. (2006)’ Consequences of erudite vernacular utilized irrespective of necessity: Problems with using long words needlessly’, Applied Cognitive Psychology: The Official Journal of the Society for Applied Research in Memory and Cognition, 20(2): 139-156.

Voordat we aan de slag gaan, horen we graag meer over uw oplossing en het probleem. Betreft het een complex probleem dat voor meerdere ministeries van belang is en gaat het over de lange termijn? Dan helpen we u graag. Wij gebruiken daarbij bij voorkeur de Ig Nobel-prijs winnende meesterwerken van Pennycook et al. (2015) en Oppenheimer et al. (2006). Mocht echter blijken dat u een prachtige oplossing hebt bedacht voor het verkeerde probleem, hetgeen vaker voortkomt dan mensen denken, dan berekenen we een restitutie op basis van grijze haren en intellectuele denkkracht van 2,718281828459 euro per gedachte van onze deskundigen over deze kwestie.

plaatje vraag 4 Beleidsdoctor "Wat vindt u ervan als elk ministerie naast een Chief Information Officer een Chief Future Officer (CFO) zou hebben?"

Referentie:

  • Hara, K., R. Yoshioka, M. Kuroda, S. Kurimoto & T. Saijo (2019) ‘Reconciling intergenerational conflicts with imaginary future generations: Evidence from a participatory deliberation practice in a municipality in Japan’, Sustainability Science, 14(6): 1605-1619.

De belangrijkste voorliggende vraag is hoe die CFO kan adviseren over iets dat nog niet gebeurd is. De toekomst ligt, of toekomsten liggen, nog open. Maar wellicht vindt u inspiratie in Japan en de daar ontwikkelde future design-methode om de toekomst letterlijk vorm te geven met behulp van een denkbeeldige toekomstige generatie. Nee, u hoeft daarvoor niet naar Japan en ook niet naar de toekomst (zie Hara et al. 2019). Ook kunt u natuurlijk even het stuk ‘50 jaar terugblikken – vanuit de toekomst’ aan het begin van dit onlinetijdschrift lezen.

plaatje vraag 5 Beleidsdoctor "Laatst hoorde ik iemand op de fiets in het voorbijgaan zeggen (vermoedelijk niet tegen zichzelf): ‘Ach, die rapporten van de WRR zijn ook maar een mening’. Wat raadt u politici aan om die scheefgroei tussen werkelijkheid en beeld – toch een van de grote problemen van onze tijd – tegen te gaan?"

Referentie:

  • Latour, B. (1999) Pandora's hope: essays on the reality of science studies, Harvard: Harvard University Press.

De scheefgroei tussen werkelijkheid en beeld. U omschrijft het mooi. Ik vermoed dat u auteur bent, of in ieder geval aspiraties heeft daartoe? Nu is een beetje fictie nooit mis natuurlijk, en voor politici geldt dat des te meer. Maar feit of fictie, het gaat erom welk narratief de meeste tractie genereert, het meest overtuigend is. De Franse wetenschapsantropoloog Bruno Latour (1999: 24) schreef daar zo mooi over toen hij de vraag stelde hoe we de wereld verpakken in woorden. Zijn oplossing is referenties te laten circuleren opdat we altijd de weg weten te vinden van materialiteit naar tekst, en van specifiek naar algemeen. En precies daarom schrijven we vuistdikke rapporten met uitgebreide notenapparaten, en vinden wij en vele anderen dat overtuigender dan het beeld dat sommige politici spinnen.