Geen coronabeperkingen en een stralende zon. Kortom, de WRR had geen betere dag kunnen plannen voor de viering van zijn 50-jarig bestaan. Dat gebeurde tijdens een symposium over wetenschappelijke beleidsadvisering. Keynote speakers waren professor José van Dijck, hoogleraar Media en digitale samenleving aan de Universiteit Utrecht, en voorzitter van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV) en oud-politicus Jeroen Dijsselbloem. Zij spraken over de voorwaarden waaraan – gegeven de grote maatschappelijke vraagstukken waar Nederland de komende jaren voor staat – wetenschappelijke beleidsadvisering dient te voldoen om invloed te hebben en betekenisvol te zijn. Referenten uit de wetenschap, de politiek én het publiek reflecteerden op hun inleidingen. Het werd een dynamische en leerzame middag.
Plaats van handeling was Theater Diligentia aan de Lange Voorhout in Den Haag. Onder de aanwezigen veel wetenschappers, beleidsambtenaren en bestuurders, jong- en oudgedienden van de WRR en bekende gezichten uit de politiek en de overheid zoals Thom de Graaf, vice-president van de Raad van State, en Piet Hein Donner, voormalig minister van Justitie en van 1993 tot 1997 zelf voorzitter van de WRR. Ook minister van Onderwijs Robbert Dijkgraaf woonde de bijeenkomst bij.
Blijf kritisch en onafhankelijk
Minister-president Mark Rutte kon het lustrumsymposium vanwege een Europese bijeenkomst in Brussel over de oorlog in Oekraïne niet fysiek bijwonen. Hij richtte zich daarom via een videoboodschap tot de aanwezigen, met woorden van waardering, over een goede samenwerking en uitdagingen. Adviseren over een toekomst die er nog niet is, is best lastig, aldus Rutte. Zijn belangrijkste raad aan de WRR: “Blijf kritisch en onafhankelijk.”
Vrijheid en autonomie
WRR-voorzitter Corien Prins stond op deze voor de WRR feestelijke dag allereerst stil bij de oorlog in Oekraïne: “De oorlog toont het belang van waarden als vrijheid, autonomie en respect voor leven.” Wat de uiteindelijke gevolgen van de oorlog zullen zijn, is nog onduidelijk, maar “het lijkt zeker dat we op de drempel van een nieuwe tijd staan.” Een tijd die vraagt om een andere toon en inrichting van de Nederlandse internationale strategie: kwesties waar de WRR zich al decennia over buigt. Wat dat betreft, is er in het werk van de WRR in 50 jaar – op de digitale revolutie na – niet veel veranderd.
Veranderde omgeving
Wat wel ingrijpend veranderd is, is de omgeving waarin de WRR zijn werk doet. Wat dit voor de raad betekent, liep Prins na aan hand van drie vragen: “Wat doen we precies, hoe doen we dat en voor wie eigenlijk?”. Zeker is, aldus de WRR-voorzitter, dat adviseren over het regeringsbeleid anno 2022 een stuk ingewikkelder is dan ten tijde van de oprichting van de WRR in 1972. Het huidige versplinterde politieke landschap en gepolariseerde debat in ontzuild Nederland maken het niet eenvoudig om op effectieve wijze vraagstukken te agenderen. Zij kwam tot enkele uitdagingen waar de WRR de komende jaren voor staat: “dat ons werk voldoende in de breedte van een complexe samenleving is gegrond, die zich steeds minder via vaste kanalen laat vertegenwoordigen”, “dat wij meer dan in het verleden moeite moeten doen om wetenschappelijke kennis relevant te maken voor het Nederlandse regeringsbeleid”, en “dat [de] samenleving voldoende vertrouwen stelt in wat we doen”.
Over vertrouwen van burgers
In haar lezing ‘Van dorpsplein naar onlinemarktplaats’ ging keynote speaker José van Dijck, hoogleraar Media en digitale samenleving, in op de vraag hoe sociale media het vertrouwen in publieke instituties en het publieke debat beïnvloeden. Uit diverse onderzoeken, zo stelde zij, blijkt dat het vertrouwen van burgers in de overheid, politiek, mainstreammedia en wetenschap drastisch is verminderd. Waren het vroeger politiek, wetenschap en mainstreammedia die de kwaliteit en toon van het publieke debat bepaalden, nu hebben de sociale media daarin een steeds grotere rol. Bovendien hebben mensen tegenwoordig meer vertrouwen in bijvoorbeeld corona-informatie van familie of vrienden dan in die van journalisten en politici.
Van Dijck constateerde verder dat socialemedianetwerken als Facebook, Twitter, YouTube, Instagram, Telegram en TikTok, sinds een aantal jaren cruciale schakels zijn geworden in de communicatie tussen burgers, wetenschappers en politici. Een ontwikkeling die ook voor de WRR gevolgen heeft, bijvoorbeeld voor hoe de raad zijn adviezen naar regering en publiek communiceert. Toch is het oude institutionele model niet verdwenen, aldus Van Dijck, al is de invloed van de sociale media onmiskenbaar: “Het geordende dorpsplein van weleer (de publieke sfeer) is anno 2022 een onlinemarktplaats waar iedereen een eigen kanaal kan beginnen, direct informatie kan opvragen, en groepen kan mobiliseren.” Een uitdaging voor traditionele instanties, stelde de hoogleraar, “want vertrouwen komt te voet en gaat tegenwoordig niet te paard, maar per tweet.”
De vraag is dan hoe het mogelijk is de invloed van sociale media op het tanende vertrouwen in instituties tegen te gaan. Allereerst is het zaak ervoor te zorgen dat socialemediabedrijven de algemeen geldende sociale normen en juridische plichten meer gaan naleven. Daarnaast moeten wetenschap, politiek en massamediabedrijven meer investeren in de innovatie van het digitale publieke domein, liefst samen met burgers. Waar blijven bijvoorbeeld de online openbare bibliotheken die een veilige en hygiënische ruimte bieden voor publiek debat? Tot slot is een herbezinning op de normen en omgangsvormen van het publieke debat van belang. Overheidsinstanties en politici moeten zich bewust zijn van de voorbeeldfunctie die zij hierin hebben. Het advies van Van Dijck aan de WRR: “Loop voorop bij het signaleren van, en adviseren over, complexe vraagstukken.”
Over het maatschappelijk belang van beleidsadvies
Ter voorbereiding van zijn keynote speech had OvV-voorzitter Jeroen Dijsselbloem zijn ‘WRR-boekenplank’ nog eens doorgelopen, met daarop onder andere de rapporten Grond voor keuzen (1992), Vertrouwen in de buurt (2005) en Basisvorming in het onderwijs (1986), en, van recenter datum: Samenleving en financiële sector in evenwicht (2016) en Weten is nog geen doen (2017). Een “indrukwekkende spijker-op-de-kop”, zo noemde Dijsselbloem het realistische perspectief op zelfredzaamheid in dit laatste rapport.
Langetermijnverkenningen, zoals de WRR die maakt, zijn volgens Dijsselbloem meer nodig dan ooit. In het versnipperde politieke landschap staan parlementariërs onder grote druk om snel te leveren, is het verloop onder Tweede Kamerleden hierdoor hoog, en tijd en geld voor gedegen onderzoek is er bij partijen steeds minder. Een kans voor de WRR om die vooruitkijkende blik en adviesrol juist nu goed te gebruiken, aldus Dijsselbloem, die daarbij verwees naar het advies dat leidde tot de oprichting van de WRR in 1972: “Een nieuwe instelling die samenvattend inzicht moest verschaffen in de mogelijke lange termijnontwikkelingen van de maatschappij als geheel.” De roep om visie klinkt nu nog even sterk, stelde de OvV-voorzitter, maar niemand is het eens over wat deze visie zou moeten zijn. Een kans, maar ook een lastige uitdaging voor de WRR, zeker in een tijd dat instituties nabij het Binnenhof geregeld onder vuur liggen. Daarbij daagde Dijsselbloem de WRR uit om vooral “ongemakkelijke vragen te stellen en politieke taboes” aan de orde te stellen. Ook al krijg je dan soms de toorn over je heen van de buitenwereld: “Dat is slechts een teken dat u ertoe doet.”
Doenvermogen van overheid versus groeiende complexiteit
Tot slot formuleerde Dijsselbloem drie wensen voor “de ‘frappez toujours’-agenda van de WRR”, onderwerpen die volgens hem blijvend onder de aandacht moeten worden gebracht. In de eerste plaats is dat het huidige mestbeleid, want in dertig jaar mestbeleid is er vrijwel niets bereikt: “Zou een actualisatie van het rapport Grond voor Keuzen, op Europees niveau, daar niet goede inzichten voor bieden?”. Een tweede onderwerp is de financiële weerbaarheid van ons land: “De wereldwijde schulden bereiken recordhoogtes, onze hypotheekschuld groeit gestaag verder.” En tot slot het doenvermogen van de overheid versus de groeiende complexiteit van onze samenleving: “Maken we door massaal in te zetten op maatwerk en differentiatie, na het kinderopvangtoeslagschandaal, de complexiteit van het overheidsbeleid niet nog groter? Met verdere complicaties voor uitvoerende instanties en de individuele burgers?”.
Hoe de kwaliteit en impact van het onderzoek te versterken?
In de afsluitende discussie, onder leiding van dagvoorzitter Natasja van den Berg, met de keynote speakers, de vier referenten (Semiha Denktas, Janka Stoker, Pieter Duisenberg en Laura van Geest) en het (online-)publiek, kreeg de WRR nog een aantal tips mee om de kwaliteit en de impact van zijn onderzoek te versterken. Hoogleraar gezondheidspsychologie Semiha Denktas van de Erasmus Universiteit adviseerde de WRR om meer “de samenleving in te gaan”, en niet te veel in de socialemediabubbel te blijven hangen. “En let op de vragen die je stelt. Wat je niet vraagt, onderzoek je ook niet, en leidt ook niet tot een advies.” Hoogleraar leiderschap en organisatieverandering Janka Stoker van de Rijksuniversiteit Groningen pleitte ervoor om adviezen en beleid vaker te evalueren: “Hebben adviezen effect gehad?”. Zij zou de WRR vaker oude adviezen laten “afstoffen” en actualiseren.
Om zijn impact te vergroten, zou de raad ook moeten nadenken over de manier waarop hij zijn adviezen naar buiten brengt, adviseerde Laura van Geest. Volgens de bestuursvoorzitter van de Autoriteit Financiële Markten moet de WRR zijn onderzoeken meer toegankelijk maken voor het brede publiek. “Daarom is de WRR belangrijk, omdat die kennis en onderzoek beschikbaar maakt voor iedereen, ongeacht van welke partij je bent.” Stoker sloot zich daarbij aan: “Bekend maakt bemind” en “Zo krijgen je adviezen meer impact.” Daarbij moet wel rekening gehouden worden met de overdaad aan prikkels en keuzes die er al zijn in het digitale domein, vooral bij jonge mensen, aldus Pieter Duisenberg , voorzitter van Universiteiten van Nederland. Hij benadrukte echter ook de positieve rol van sociale media en sloot aan bij het initiatief van Van Dijck om te investeren in de innovatie van het digitale publieke domein. Vanuit het publiek stelde oud-WRR-voorzitter Piet Hein Donner dat een éénzijdig perspectief op visie ook risico’s in zich draagt. Met een te grote aandacht voor visie bestaat het risico dat de raad te zeer op het terrein van de politiek komt. “Inzichten verkregen uit onderzoek zijn relevanter. Kijk naar het beleid en onderzoek de effecten daarvan voor het volgende kabinet.”
"Een eigentijds, informeel en informatief digitaal magazine over 50 jaar WRR en 50 jaar wetenschappelijke beleidsadvisering."
Speciale lustrumuitgave: een digitaal magazine
Aan de WRR-stagiaire Doortje Lenders van de WRR-projectgroep ‘Media’ de eer om aan het eind van de bijeenkomst de jubileumuitgave van de WRR te lanceren: geen in leer gebonden wetenschappelijke uitgave, maar een eigentijds, informeel en informatief digitaal magazine over 50 jaar WRR en 50 jaar wetenschappelijke beleidsadvisering, te downloaden via een QR-code en beschikbaar op de WRR-website. Het laatste woord was aan Corien Prins, die alle aanwezigen bedankt voor een “fantastische” middag en hun veel leesplezier wenste. “Op naar de volgende 50 jaar.”