Tekst Ruth Mampuys, Victor Toom
Foto Wini Weidenaar
Terugkijkend op de afgelopen vijftig jaar zien we dat de WRR vele onderwerpen en thema’s heeft behandeld. Een gemene deler is dat deze publicaties gaan over de lange(re) termijn. Om daarop te anticiperen is het belangrijk een beeld te krijgen over hoe de toekomst er uitziet, en wat burgers van de toekomst wellicht ambiëren. In deze bijdrage vragen we ons af hoe we nu al rekening kunnen houden met de behoeften van deze groep belanghebbenden? Om deze vraag te verkennen hebben we ons verdiept in de literatuur, hebben we met twee organisaties gesproken, en hebben we zowaar denkbeeldige toekomstige generaties zelf aan het woord gelaten.
"Wie wil er niet door het nageslacht herdacht worden als ‘goed’ of ‘nobel’?"
Klimaatverandering, kosten en toekomstige generaties
Hoe zullen toekomstige generaties, de burgers die na ons komen, over ons denken? Dat is de vraag waarmee de Engelse filosoof Roman Krznaric zijn boek De goede voorouder start. Het is een bijzonder relevante vraag. Wie wil er immers niet door het nageslacht herdacht worden als ‘goed’ of ‘nobel’? Maar de kans dat toekomstige generaties met plezier aan onze generatie terugdenken, wordt kleiner met het verstrijken van de tijd. Neem bijvoorbeeld klimaatverandering. Alhoewel er op allerlei niveaus stevige afspraken en wetten gelden, is het maar de vraag of we de huidige klimaatdoelstellingen (minder dan 2°C opwarming, en liefst minder dan 1,5°C) gaan halen. De verwachte klimaatverandering als gevolg van de opwarming van de aarde zal de leefbaarheid van hele stukken van de aardbol drastisch verminderen door droogte, hitte en een stijgende zeespiegel.
"Toekomstige generaties zullen een deel van dat geleende geld moeten terugbetalen."
Maar niet getreurd, want Nederland heeft in het recente coalitieakkoord afgesproken om een klimaatfonds van 35 miljard euro in het leven te roepen en daarmee eindelijk een slag te slaan met betrekking tot de benodigde energietransitie. En toch … Die 35 miljard, tezamen met het stikstoffonds (25 miljard) en het coronafonds (inmiddels meer dan 80 miljard), zijn incidentele lasten die worden toegevoegd aan de staatsschuld. Daarmee schuift het kabinet de kosten die het nu maakt om de planeet leefbaar te houden, door naar toekomstige generaties. Immers, zíj zullen een deel van dat geleende geld moeten terugbetalen. Nu zal een econoom redeneren dat het doorschuiven van de staatsschuld niet oneerlijk is, omdat ook de toekomstige generaties profiteren van een leefbare wereld. Maar intuïtief blijft het toch raar dat we de burgers van straks vragen om bij te dragen aan het opruimen van onze vervuiling. Hoe kunnen we daar ethisch en juridisch verder over nadenken? Hebben toekomstige maar nog niet bestaande burgers bijvoorbeeld ook rechten?
Rechten en plichten met betrekking tot toekomstige generaties
Een voorbeeld gaf de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, Antonio Guterres, al in 2020. Want hij stelde dat de huidige klimaatcrisis niet alleen de rechten en waardigheid van huidige burgers in gevaar brengt, maar ook die van de toekomstige generaties. Daarmee strekt de reikwijdte van de politiek van nu zich tot hen uit. Maar alhoewel de burgers van straks dus wel te maken krijgen met de beslissingen van nu, hebben zij stem noch vertegenwoordiging om het beleid beter rekening te laten houden met hun belangen.
"Voor de burgers van de toekomst gelden mensenrechten straks ook."
Voor dit laatste bestaan er echter wel moreel-ethische en juridische plichten. Zo willen we, aldus Jan van de Venis van het Lab Toekomstige Generaties (hierna: het Lab), “mensen die nog geboren moeten worden, een mooie wereld meegeven.” Zoals wij mogen genieten van de bossen, de stranden of van voldoende drinkwater, gunnen we dat hen die na ons komen natuurlijk ook. En ook juridisch bekeken moeten we rekening houden met de toekomst omdat mensenrechten en grondrechten algemeen gelden: “Voor de burgers van de toekomst gelden die rechten ook.” Maar er is nog een reden om nu beter rekening te houden met de toekomst. Kijk naar de klimaatverandering. Als het rapport van de Club van Rome uit 1972 destijds serieus was genomen, dan waren onze emissies nu allang gereduceerd. Toch staan we nog steeds voor die opgave, waardoor we kostbare maatregelen moeten nemen tegen de stijgende zeespiegel of schade vergoeden als gevolg van klimaatverandering. Zie bijvoorbeeld de waterschade in Zuid-Limburg in de zomer van 2021. De mogelijkheden voor mitigatie (CO2-reductie)nemen steeds verder af, en de noodzaak voor adaptatie (aanpassen aan klimaatverandering) neemt toe, mede omdat voorgaande generaties onvoldoende rekening hebben gehouden met de huidige. Met andere woorden: “We gaan pas dweilen als de problemen zich voordoen en zichtbaar zijn, dat is niet efficiënt,” aldus Van de Venis.
Leg je vinger op de tijd
Hoewel aandacht voor de lange termijn dus noodzakelijk is, verliest deze het in de praktijk van politiek en beleid vaak van de korte termijn. Zo bieden de vierjarige cycli van ons democratisch bestel maar weinig ruimte voor het afwegen van de belangen van toekomstige burgers. En ook onze op groei gerichte economie maakt het lastig om de lange termijn de urgentie te geven die hij verdient, aldus onze gesprekspartners. Bovendien is de toekomst, helemaal die van toekomstige generaties, voor veel mensen abstract. Dat maakt het moeilijk invoelbaar hoe het leven van straks eruit zal zien.
"Bezie de tijd als een paddenstoel."
Om dat vermogen tot inbeelding te stimuleren moet je “de vinger op de tijd leggen,” zo vertelt onze gesprekspartner van het Ministerie van de Toekomst (hierna: het Ministerie). Dat kan bijvoorbeeld door de tijd te bezien als een paddenstoel met een onderliggend mycelium. De paddenstoel symboliseert de huidige wereld, datgene wat nu zichtbaar en merkbaar is, het mycelium is alles wat in wording is en zich pas in de toekomst zal manifesteren. Vanuit de gedachte dat het belangrijk is om zowel de paddenstoel als het mycelium mee te nemen in de besluitvorming van nu, organiseert het Ministerie zogenoemde ‘plekberaden’ waar burgers samenkomen om complexe problemen te bespreken, en liefst te voorkomen, die zich voordoen op de plek waar zij wonen, werken, leven. Daarbij wordt expliciet stil gestaan bij de consequenties die huidige beslissingen kunnen hebben voor toekomstige generaties en bij de belangen van deze generaties die nu al in de besluitvorming moeten worden meegenomen. Zo kunnen lokale bewoners inzicht krijgen in de impact van huidige besluiten op de toekomst en invloed uitoefenen op de inrichting van de eigen omgeving: “Grote transities worden niet top-down geboren. Er zit veel kracht in mensen zelf. Mensen willen ook meedenken. Maak het voorstelbaar, door het tastbaar te maken, of door je fantasie te prikkelen.” Dat kan ook door kleine interventies. Zet bij een conferentie bijvoorbeeld eens kinderschoentjes neer, zodat mensen letterlijk in de schoenen van de toekomstige generaties kunnen gaan staan.
"Door de ogen van burgers in het nu en in 2060."
Laat toekomstige generaties aan het woord
Het is ook mogelijk denkbeeldige toekomstige generaties zelf aan het woord te laten, zo heeft oud-WRR-stagiair Koen de Vette onderzocht. Tijdens een literatuuronderzoek stuitte hij op een soort burgerberaad waarbij deelnemers in twee groepen worden ingedeeld. De ene groep vertegenwoordigt de huidige generatie, de andere de toekomstige. Met deze methode van ‘future design’, die in Japan wordt toegepast, voerde Koen een experiment uit waarin hij de woonproblematiek bekeek door de ogen van burgers in het nu en in 2060.
Koen: “Uit deze oefening bleek dat de huidige generatie erg op de korte termijn denkt, met een focus op praktische oplossingen, zoals het ontwikkelen van minder belastende bouwmaterialen, maar wel zodanig dat meer materiaal geproduceerd wordt om snel te kunnen bouwen. De toekomstige generaties hadden meer een focus op een langdurige transitie gericht op leefkwaliteit, en op de mitigatie van problemen en een transitie van de infrastructuur. Dat illustreert precies het intergenerationele probleem: het nu ervaren van de problemen leidt tot de wens voor een oplossing op de korte termijn, terwijl een lange termijn ruimte geeft voor bredere visies.”
"Een lange termijn geeft ruimte voor bredere visies."
Door de methode van future design te volgen, worden deze twee perspectieven met elkaar in gesprek gebracht en gaan beide generaties elkaars oplossingen steunen. Het is een inlevingsoefening, alsof je in de schoenen gaat staan van de generaties die na ons komen. Future design lost de problemen niet op, maar maakt het wel mogelijk de belangen van toekomstige generaties beter in het heden over het voetlicht te brengen.
Het perspectief van toekomstige generaties vraagt daarmee sterk om inleving, het empathisch-voorstellend vermogen om je in de ander te verplaatsen, en niet alleen om harde wetenschappelijke cijfers of prognoses over de toekomst. Of, zoals het Lab het omschrijft: dat denken vanuit toekomstige generaties zit tussen “de magie van het wetenschappelijk kunnen berekenen van toekomstige ontwikkelingen” en het “hartwerk, de mogelijkheid om je in te leven in toekomstige generaties”. Dat hartwerk is gekoppeld aan een intrinsiek verlangen om de toekomst mooier te maken: “als het alleen in je hoofd zit, heb je minder verlangen om te veranderen”. Rest nog de vraag hoe je die blik op of vanuit de toekomst inbrengt in het heden.
"We hebben een intrinsiek verlangen om de toekomst mooier te maken."
Sta in adviezen stil bij betekenis voor toekomstige generaties
Het inbrengen van de belangen van toekomstige generaties krijgt, zo blijkt, steeds meer tractie. Er zijn diverse (maatschappelijke, artistieke, wetenschappelijke en institutionele) initiatieven gaande om daarvoor ruimte te creëren. Die ruimte komt tot stand door bijvoorbeeld gesprekken, verbeelding, taal en interventies. Dit klinkt allemaal ingewikkeld, maar dat valt wel mee, aldus onze gesprekspartners van het Lab én het Ministerie. Hun advies aan de WRR: voeg een paragraaf toe aan ieder rapport waarin je erbij stilstaat wat een advies zal of kan betekenen voor toekomstige generaties. Best simpel dus.