Sinds ongeveer 2015 heeft de WRR hernieuwde aandacht voor de contacten met buitenlandse organisaties die, net als de WRR, wetenschappelijke beleidsadviezen geven over een breed spectrum aan onderwerpen. Daarvoor is de functie van international liaison in het leven geroepen. Deze onderhoudt, samen met de voorzitter en de directeur, de internationale contacten en probeert projectgroepen bij de WRR te voeden met relevante kennis van internationale partners. De functie is belegd bij seniorstafmedewerkers Anne-Greet Keizer en, sinds kort, Annick de Vries.
Wat doet een international liaison?
Enerzijds houden we op projectniveau de ontwikkelingen bij de ‘zusterorganisaties’ bij: wat is relevant voor de WRR-projecten en welke organisaties zijn daarbij betrokken. Daarnaast kijken we hoe we projectgroepen kunnen ondersteunen met onze internationale antenne. We helpen hen bijvoorbeeld op weg met een internationale krachtenveldanalyse. Tegelijkertijd kan het eigen werk van de WRR ook relevant zijn voor adviesraden of denktanks in andere landen. Dus kijken we hoe we onze eigen kennis breder kunnen ontsluiten. Verder hoort het bij onze rol om in het buitenland uit te leggen wat de WRR doet en hoe hij georganiseerd is, want dat is, gezien vanuit een internationaal perspectief, best uniek. Weinig andere organisaties worden immers betaald door de overheid terwijl hun onafhankelijkheid goed geborgd is in een eigen wet.
Is de aandacht voor het buitenland nieuw?
Vanaf de oprichting leeft bij de WRR het besef dat externe contacten belangrijk zijn, maar een uitwisseling van kennis of een vorm van samenwerking is toen nooit duurzaam van de grond gekomen. Vijftien jaar geleden hebben we geprobeerd een internationaal netwerk op te zetten, maar dat bleek best lastig. Organisaties zijn weliswaar verwant maar toch net anders, en contactpersonen vertrekken regelmatig naar elders, waarna het contact verloren gaat. Met de komst van Frans Brom als directeur kreeg de aandacht voor het buitenland bij de WRR een nieuwe impuls. Toen merkten we dat het handig is om te werken met vaste gezichten, om continuïteit te bieden. De titel van international liaison maakt je herkenbaar, zowel binnen als buiten de eigen organisatie.
Met welke organisaties onderhouden jullie contact?
De WRR is lid van het netwerk European Science Advisors Forum (ESAF), en van het wereldwijde International Network of Government Science Advisors (INGSA). We beperken ons dus niet tot Europa. Sinds enkele jaren bestaat ook het Europese Scientific Advice Mechanism (SAM), dat wetenschappelijk advies verstrekt aan de Europese Commissie. Het SAM lijkt in bepaalde opzichten erg op de WRR. Daarnaast hebben we veel contact met de Joint Research Centre (JRC), de interne wetenschappelijke dienst van de Europese Commissie.
“Best practices uitwisselen over het ambacht.”
Welke vorm hebben de contacten?
Binnen de netwerken wisselen we kennis en ervaring uit over het type werk dat we doen. Verder organiseren we soms een gezamenlijke bijeenkomst. Op dit moment bereiden we in het kader van het lustrum bijvoorbeeld samen met France Stratégie een bijeenkomst voor.
Daarmee bouwen we voort op eerdere gezamenlijke activiteiten, zoals een werkbezoek over artificiële intelligentie en de toekomst van werk, een webinar over digitale ontwrichting en een gezamenlijke presentatie in Brussel over de middenklasse. Tijdens die laatste bijeenkomst hebben we werk van beide organisaties gepresenteerd aan een Europees publiek, waarna verschillende experts in een paneldiscussie reflecteerden op de waarde hiervan voor Europees beleid. Daarnaast nemen we, al dan niet online, deel aan internationale bijeenkomsten van ESAF, INGSA en het JRC, waarin we met collega’s best practices uitwisselen over het ambacht van wetenschappelijke advisering voor beleid.
Van gezamenlijk onderzoek en advies is nog geen sprake. Het is ook de vraag of je daarnaar zou moeten streven. De WRR staat immers ten dienste van het Nederlandse regeringsbeleid. Door op internationaal niveau kennis over een onderwerp uit te wisselen willen we vooral komen tot een beter advies. Daar ligt onze prioriteit.
”Ons werk bereikt via Springer de hele wereld.”
Waarom geeft de WRR Engelse vertalingen uit via de uitgeverij Springer?
In Nederland heeft de WRR een vast publiek voor zijn rapporten. Daardoor vinden deze gemakkelijk hun weg. Internationaal is het een veel grotere uitdaging om een publiek te vinden. Springer biedt daarvoor een platform, en de downloadcijfers zijn goed. Het is bijzonder om te zien dat ons werk via Springer de hele wereld bereikt, van Oslo tot aan Kaapstad, van Kuala Lumper tot aan Lima.
Overigens is het geen sinecure om tot een vertaling van een rapport te komen. Meestal helpen we de projectgroep een eerste bewerking te maken van de oorspronkelijke tekst voordat deze naar de vertaler gaat. We schrijven de te vertalen tekst toe naar een internationaal publiek en proberen daarbij een balans te zoeken tussen de details die typisch zijn voor Nederland en wat voor het buitenland relevant kan zijn.
“De tijdgeest vraagt om zo’n meer internationale blik.”
Wat is jullie ambitie als international liaisons?
Onze internationale inzet is enerzijds bedoeld om het WRR-werk rijker te maken en anderzijds om dat werk breder onder de aandacht te brengen. We willen die functie zo goed mogelijk neerzetten en daar het nodige in investeren. Helaas hebben we daar maar beperkte tijd voor, omdat we ook participeren in projectgroepen en dus meeschrijven aan rapporten. Idealiter slagen we er in de toekomst in onze investeringen van de afgelopen jaren nog meer te verzilveren. Door niet alleen op de lange termijn en over disciplines heen te kijken, maar ook buiten de eigen grenzen kan de WRR immers betere rapporten maken. De tijdgeest vraagt bovendien om zo’n meer internationale blik.