Tekst Ineke Sluiter - president van de KNAW
Foto Inge Hoogland

In een kennismaatschappij is vertrouwen in wetenschap cruciaal. Dat vertrouwen is er in Nederland, maar niet bij iedereen en niet steeds op elk gebied; het is ook niet onaantastbaar. Onder de motorkap van het rapportcijfer 7,4 (volgens het Rathenau Instituut) blijkt bijvoorbeeld dat dezelfde wetenschappelijke doorbraak, zoals het ontwikkelen van vaccins, zowel tot meer als tot minder vertrouwen kan leiden (via de reacties ‘zo snel: wat knap!’ en ‘zo snel: wat eng!’).

Wanneer wordt het vertrouwen in wetenschap aangetast? Dat gebeurt vooral bij het vermoeden dat wetenschappelijke resultaten niet in volle onafhankelijkheid tot stand zijn gekomen. Opdrachtonderzoek heeft altijd deze schijn van afhankelijkheden. Denk aan de financiële belangen bij het ontwikkelen van nieuwe medicijnen. Of, ja, het hoge woord moet eruit: onderzoek en advisering in opdracht van de overheid.

"Onafhankelijkheid hoort een rol te spelen in alle facetten van ons academisch werk."

Onafhankelijkheid. Het is één van de ethische principes van de Nederlandse Gedragscode Wetenschappelijke Integriteit en staat prominent als kernwaarde vermeld in de Strategische Agenda van de KNAW. Onafhankelijkheid hoort een rol te spelen in alle facetten van ons academisch werk, inclusief die momenten waarop wetenschappelijke kennis de basis vormt voor advisering aan de overheid. Zo’n adviesfunctie hebben zowel de WRR als de KNAW. In de taakstelling van de WRR staat het expliciet: "regering en Parlement van onafhankelijk wetenschappelijk advies dienen over ontwikkelingen die de samenleving op lange termijn kunnen beïnvloeden". Ook de KNAW kent een wettelijke adviestaak op basis van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW art. 1.5), waarin overigens de term ‘onafhankelijk’ ontbreekt. Wellicht kwam bij de wetgever niet de mogelijkheid op dat dat anders zou kunnen zijn. Dank voor het vertrouwen.

Toch zijn er allerlei manieren waarop die zo gewenste onafhankelijkheid onder spanning kan komen te staan. Om te beginnen doordat er niet alleen zoiets is als ‘science for policy’, maar ook ‘policy for science’. De randvoorwaarden voor de wetenschap worden goeddeels door de overheid bepaald, die daarvan ook de voornaamste financier is. In een briefadvies wijst de KNAW erop dat daardoor de facto de vrije wetenschapsbeoefening onder druk kan komen te staan.

"In alle gevallen moet de grens tussen onafhankelijke wetenschap en besluitvorming bewaakt worden."

In zijn boek The Honest Broker geeft Roger Pielke een schematisch overzicht van de verschillende rollen die de wetenschapper op zich kan nemen bij het adviseren van beleidsmakers. Daar valt veel over te zeggen, maar als denkoefening werkt het: de pure scientist draagt alleen fundamentele informatie aan, zonder zich iets aan te trekken van de actuele vraagcontext. De science arbiter beantwoordt de feitelijke vragen waarvan de vraagsteller meent dat die relevant zijn. De issue advocate probeert de keuzemogelijkheden van de beleidsmaker gemotiveerd in te perken. En de honest broker probeert de keuzemogelijkheden juist zo ruim mogelijk te maken door de wetenschappelijke voors en tegens van alternatieven te presenteren, waarbij de keus aan de beleidsmakers blijft. In alle gevallen moet de grens tussen onafhankelijke wetenschap en besluitvorming bewaakt worden. Juist bij die rol van honest broker, op het oog een ideale science for policy-rol, is dat misschien het ingewikkeldst, en wel precies omdat een broker een makelaar is, en dus een relationele rol heeft. Maar ‘ingewikkeld’ is voor een wetenschapper niet afschrikwekkend, en idealen zijn er om na te streven. Onafhankelijk, maar betrokken advies. De wetenschapper moet haar of zijn onafhankelijkheid beschermen, de overheid heeft de verantwoordelijkheid om die gedisciplineerd te respecteren. Alleen zo blijft het maatschappelijk vertrouwen in de wetenschap op peil.